Wijziging wet inzake landenrapport juni 2017

Op 23 mei heeft de Eerste Kamer bij hamerslag de wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) houdende aanvullende regels inzake uitwisseling landenrapport goedgekeurd. De nieuwe wetsartikelen zijn ingegaan op 5 juni 2017.

De wijzigingen zien op de artikelen 29c, 29d, 29e en 29h Wet Vpb. De wetgever heeft de situatie willen regelen waarin de uiteindelijke moederentiteit haar Nederlandse groepsentiteit met een verplichting tot het inleveren van een country by country report geen of onvolledige informatie verstrekt, waardoor de Nederlandse groepsentiteit geen volledig landenrapport kan inleveren. Indien die Nederlandse groepsentiteit niet alle benodigde informatie heeft ontvangen of verkregen om aan de in de vorige volzin bedoelde verplichting te kunnen voldoen, bericht die groepsentiteit de inspecteur hierover en verstrekt deze de inspecteur een (onvolledig) landenrapport met alle informatie in haar bezit uiterlijk twaalf maanden na de laatste dag van het verslagjaar.

Een ander belangrijk punt is dat in het nieuwe artikel 29h Wet Vpb de hoogte van de boete voor het niet inleveren van de country by country report is aangepast naar het bedrag van ten hoogste 6de categorie, à 820.000 euro. Daarnaast is ook het niet voldoen aan de notificatieverplichting van artikel 29d Wet Vpb een beboetbaar feit geworden waarop tevens het bedrag van ten hoogste 820.000 euro kan worden opgelegd.

De NOB heeft de wetgever gevraagd of het passend zou zijn om een onjuiste notificatie te veranderen en in het verlengde daarvan of de initiële notificatie in beginsel boetevrij zou moeten zijn. De wetgever heeft aangegeven dat bij onjuiste notificatie een nieuwe notificatie kan worden ingediend via het notificatie-portal van de Belastingdienst. Deze notificatie is dan leidend. Het gaat de wetgever echter te ver om de initiële notificatie op voorhand boetevrij te verklaren.

Deze wetswijzigingen laten volgens ons zien dat de wetgever veel belang hecht aan het voldoen aan de wetgeving inzake de aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen en dat de belangen groot zijn. Tegelijkertijd wordt in Nederland de soep meestal niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend. Het belooft hoe dan ook een spannende zomer te worden voor zowel klanten als belastingadviseurs die met deze nieuwe regels geconfronteerd worden.