Belastingrente

Belastingrente is een vergoeding voor gemiste rente. Dit werkt twee kanten op. De Belastingdienst kan  rente in rekening brengen en rente kan door de Belastingdienst worden vergoed. Belastingrente geldt voor aanslagen over 2012 en daarna. Voor aanslagen over 2011 en ouder geldt heffingsrente.

Wijziging
Op 1 januari 2013 is de regeling voor belastingrente inwerking getreden en daarmee artikel 30f Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (“AWR”) volledig vernieuwd. Een in het oog springende wijziging van de heffingsrenteregeling is de naamswijziging: er wordt niet meer over heffingsrente maar over belastingrente gesproken.

In het kort komt de nieuwe belastingrenteregeling er op neer dat de Belastingdienst belastingrente in rekening brengt als het opleggen van een belastingaanslag door toedoen van de belastingplichtige te lang op zich laat wachten. De inspecteur vergoedt belastingrente als hij er te lang over doet een belastingaanslag met een uit te betalen bedrag vast te stellen.

Inhoudelijke wijzigingen/aanpassingen betreffen:

De belastingplichtige krijgt niet altijd belastingrente vergoed, indien hij na afloop van het belastingjaar een bedrag terugkrijgt. Dat was bij de heffingsrente wel het geval.

Het tijdvak waarover de belastingrente wordt berekend vangt aan zes maanden na afloop van het belastingjaar en eindigt als hoofdregel op de vervaldag van die betalingstermijn. Bij de heffingsrente startte het tijdvak al op 1 januari na afloop van het belastingjaar en eindigde op de dag van de dagtekening van de aanslag.

De hoogte van de rente is gewijzigd. Voor de hoogte van het percentage van de belastingrente wordt aangesloten bij de wettelijke rente voor niet-handelstransacties. Dit percentage wordt ingevolge art. 6:120 lid 1 BW bepaald bij algemene maatregel van bestuur (zie hieronder).

In het navolgende wordt ingegaan op de situatie waarin belastingbetalers die een aanslag Inkomstenbelasting (“IB”) of Vennootschapsbelasting (“VPB”) hebben ontvangen belastingrente dienen te betalen. Het te betalen bedrag aan belasting vormt de heffingsgrondslag. In art. 30f AWR wordt aangegeven wanneer belastingrente verschuldigd is.

Artikel 30f AWR

Indien met betrekking tot de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting na het verstrijken van een periode van 6 maanden te rekenen vanaf het einde van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven een voorlopige aanslag met een door de belastingplichtige te betalen bedrag aan belasting wordt vastgesteld, wordt met betrekking tot die aanslag aan de belastingplichtige rente — belastingrente — in rekening gebracht.
De belastingrente wordt enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt 6 maanden te rekenen vanaf het einde van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven en eindigt op de dag voorafgaand aan de dag waarop de voorlopige aanslag invorderbaar is ingevolge artikel 9 van de Invorderingswet 1990 en heeft als grondslag het te betalen bedrag aan belasting.
Ingeval de voorlopige aanslag is vastgesteld overeenkomstig een op de door de inspecteur aangegeven wijze ingediend verzoek of overeenkomstig de ingediende aangifte met betrekking tot het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, eindigt het tijdvak waarover de belastingrente wordt berekend in afwijking in zoverre van het tweede lid, uiterlijk 14 weken na de datum van ontvangst van het verzoek, onderscheidenlijk 19 weken na de datum van ontvangst van deze aangifte.
Geen belastingrente wordt in rekening gebracht ingeval de voorlopige aanslag is vastgesteld overeenkomstig een op de door de inspecteur aangegeven wijze ingediend verzoek dat is ontvangen voor de eerste dag van de vijfde maand, onderscheidenlijk overeenkomstig een ingediende aangifte die is ontvangen voor de eerste dag van de vierde maand na afloop van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven.

Het doel van de nieuwe regeling van belastingrente is vereenvoudiging en het voorkomen van sparen bij de fiscus. In art. 30f lid 1 AWR is bepaald dat indien een belastingaanslag met een te betalen bedrag zes maanden of meer na afloop van het heffingstijdvak (doorgaans na 1 juli) is vastgesteld, belastingrente in rekening wordt gebracht. De dagtekening van de belastingaanslag geldt als dagtekening van de vaststelling (art. 5 AWR).

Ingevolge art. 30f lid 2 AWR eindigt het tijdvak waarover de belastingrente wordt berekend op de vervaldag van de enige of laatste betalingstermijn van de belastingaanslag. Dit geldt ook als de belastingaanslag eerder wordt betaald. Voor de VPB vangt dit tijdvak aan zes maanden na afloop van het belastingjaar. De renteperiode eindigt – niettegenstaande de uitzondering van het derde lid – zes weken na de dagtekening van de belastingaanslag (art. 9 van de Invorderingswet 1990 (“IW 1990”)).

In art. 30f lid 3 AWR is bepaald dat de renteperiode kan worden verkort indien de Belastingdienst niet binnen een redelijke termijn een belastingaanslag heeft opgelegd. Deze redelijke termijn is bij een ingediend verzoek 14 weken (acht weken – zie ook art. 4:13 Awb – vermeerderd met de betalingstermijn van zes weken) en bij een aangifte 19 weken (13 weken die geacht wordt redelijk te zijn, vermeerderd met de betalingstermijn van zes weken).

Ingevolge art. 30f lid 4 AWR wordt geen belastingrente in rekening gebracht indien een voorlopige aanslag wordt vastgesteld overeenkomstig een verzoek dat is ingediend voor de eerste dag van de vijfde maand of een ingediende aangifte is ontvangen voor de eerste dag van de vierde maand.

Conclusie
De belastingplichtige kan te maken krijgen met belastingrente. De heffingsgrondslag is het te betalen bedrag. Belastingrente is verschuldigd wanneer de (voorlopige) aanslag na 1 juli volgend op het belastingjaar is vastgesteld (gelet op de dagtekening van de aanslag). Dit kan in elk geval worden voorkomen door een aangifte voor 1 april of een verzoek voor 1 mei volgend op het belastingjaar in te dienen. In andere gevallen kan de renteperiode worden verkort indien de Belastingdienst niet binnen een redelijke termijn een belastingaanslag heeft opgelegd. De belastingrente wordt bij beschikking vastgesteld. Dit betekent dat hiertegen bezwaar en beroep openstaat.

Overzicht percentages VPB belastingrente
Periode                                      Percentage
1-3-2015 tot 1-3-2016                    8,05
1-9-2014 tot 1-3-2015                    8,15
1-4-2014 tot 1-9-2014                    8,25
1e kwartaal 2014                             3
2013                                                 3
2e halfjaar  2012                              3
1e halfjaar  2012                              4